Net als A.F.Th. van der Heijden ben ik geboren in Geldrop en heb ik gestudeerd in Nijmegen. Dat verklaart voor een groot deel mijn fascinatie toen ik 18 jarige leeftijd de Tandeloze Tijd las. Nu vele jaren later het volgende deel van de cyclus voel ik eenzelfde herkenning van een tijd en plaats waar ik ooit deel van uitmaakte.
Meestal wil ik een boeken telkens nieuwe werelden willen ontdekken, maar in dit geval maakte ik een bezoekje terug in de tijd als in een huis waar ik woonde in mijn tijd in Nijmegen met de vertrouwde meubels op hun vaste plaats.
Het onlangs verschenen zevende deel, Kastanje a/d Zee, noemt Van der Heijden ‘een van mijn dierbaarste teksten uit De tandeloze tijd’. Het verscheen in 2016 al in een minieme, bibliofiele oplage voor de trouwste fans. Er is wel gesuggereerd, schrijft hij in genoemd nawoord, ‘dat de auteur met deze wijze van publiceren zelfcensuur toepaste met betrekking tot de obscene, pornografische passages.’
Daarmee heeft de schrijver niks te veel gezegd. Deze roman speelt zich voor driekwart af op de studentenkamer van Marike de Swart, die Tandeloze tijd-volgers zullen herkennen als het vriendinnetje dat Albert van zijn impotentie afhielp in Vallende ouders. In dit deel seksen Albert en Marike er lustig op los. Bij voorkeur geven ze zich over aan een rituele vorm van masturbatie, die eindigt in een squirtende Marike. ‘Als Marike eenmaal aan de slag ging, wist ze van geen ophouden, in Alberts fantasieën al helemaal niet meer. Ze dreef haar lust door totdat haar lijfje weigerde nog langer mee te werken, en totaal uitgeput raakte door overgave en uitdroging.’
Beginnen de oortjes al te gloeien? Het wordt allemaal nog scabreuzer als Hans Krop zich aandient, de rivaal van Albert en in alles zijn tegendeel: Hans is afkomstig uit het rijke deel van Geldrop en is zelfverzekerd, groot, mannelijk én potent. Alberts latente jaloezie stijgt tot grote hoogten als Marike na een avond in de disco verliefde gevoelens blijkt te hebben voor deze bink. Om voor eens en altijd van zijn ‘minnenijd’ te genezen, stelt Albert voor een trio te arrangeren met Hans.
Jaloezie, standsverschillen, angst voor én ontembaar verlangen naar seks, schaamte, schuld – het zijn vertrouwde thema’s voor Tandeloze tijd-lezers. De roman is gebouwd rond een handvol sleutelscènes, die tot in extremis worden opgerekt. Met gebruik van een paar steeds terugkerende beelden (de lekkende hars van de paardenkastanje) weeft de schrijver een web, rijk aan betekenissen. Dat is het schrijven ‘in de breedte’ waar Van der Heijden patent op heeft.
Minder kenmerkend is de relatief bescheiden omvang van Kastanje a/d Zee. Met 240 bladzijden is dat naar Van der Heijden-maatstaven een zeer kort verhaal. Je hebt het dus in no time uit, dit zevende deel, maar geen nood, de roman vermeldt voorin dat deel 9, De IJzeren Man, in voorbereiding is. Voorlopig zijn we nog niet van Albert Egberts af.
Gelukkig.